MVO Jaarverslagen 2019-2022 Heigo  |  De naakte waarheid over onze bedrijfskleding en PBMs


5

Risico-analyse en prioritering


Heigo is naast leverancier van werkkleding , veiligheidsschoenen en PBM’s ook producent van werkkleding onder haar eigen merk Made-To-Match. De productie van het eigen kledingmerk vindt plaats in Bulgarije. Echter MVO-risico’s kunnen in elke schakel van de keten voorkomen; bij leveranciers, subcontractors, de eigen productieomgeving maar ook tijdens transport naar distributiecentra of klanten.


Onze ketenverantwoordelijkheid bestaat eruit dat wij een redelijke inspanning leveren om deze risico’s te identificeren, te voorkomen en te verminderen.


Heigo produceert haar Made-To-Match kleding volledig in eigen beheer volgens de CMT-methode (Cut Make Trim) en heeft daardoor rechtstreekse invloed op de duurzaamheidsdoelstellingen.


Het begint met het ontwerp van het kledingstuk in de eigen designafdeling waar vervolgens ook de samples gemaakt worden.


Op basis van dit ontwerp wordt doek ingekocht bij onze vaste leveranciers; Tencate in Nederland en Concordia en Utexbell in België. Zij hebben ter plaatse de volledige keten in regie vanaf het maken van garens, het spinnen, weven, kleuren en finishen van het gewenste doek. Heigo heeft een bewuste keuze gemaakt om deze leveranciers dicht bij huis te hebben. Daarmee wordt de ecologische footprint van Heigo niet onnodig vergroot. De keuze om de kleding in Bulgarije te produceren is ook om die reden gemaakt. Door de keuze voor deze leveranciers is ook de Europese milieuwetgeving van toepassing zodat de veredeling, het verven en finishen van de grondstoffen, op een milieuverantwoorde wijze gebeurt.


Het doek wordt rechtstreeks naar Bulgarije getransporteerd waar het doek gesneden, geconfectioneerd en afgewerkt wordt tot het gewenste kledingstuk. Na de laatste kwaliteitschecks wordt het kledingstuk verpakt en verstuurd naar het centrale magazijn in Nederland. Bij deze fabriek wordt veruit het grootste inkoopvolume (meer dan 93%) voor Heigo’s eigen werkkleding geproduceerd. Daarnaast laat Heigo ook een aantal producten maken in China, Hongarije, Turkije en Portugal.


Voor een juiste risicoanalyse is gekeken naar in eerste instantie de Landen-analyse (MVO-Checker en FWF landenstudie) en vervolgens is per land gekeken naar de productielocatie.


Voor de landenanalyse is ervoor gekozen om een uitgebreide beoordeling te maken van de IMVO-risico’s in Bulgarije. Naast het feit dat Bulgarije een High-Risk land is, vinden voor Heigo bijna al haar productieactiviteiten in Bulgarije plaats. Ook is er een analyse gemaakt op basis van het aantal mogelijke risico’s in de overige High-Risk landen verdeeld over zowel arbeidsrechten als ook milieu en omgeving.


BULGARIJE

(Totaal aantal risico’s Bulgarije: 14, zie overzicht aantal risico’s per land)

Voor de onderstaande 9 IMVO thema’s van het Convenant zijn voor Bulgarije de mogelijke risico’s geanalyseerd.

1. Discriminatie en gender

2. Kinderarbeid

3. Gedwongen arbeid

4. Vrijheid van vakvereniging

5. Leefbaar loon

6. Veilige en gezonde werkplekken

7. Grondstoffen

8. Watervervuiling en gebruik chemicaliën, water en energie

9. Dierenwelzijn

In het land Bulgarije moet er rekening worden gehouden met de mogelijke volgende risico’s.

(Bron: MVO-Risicochecker en Landenstudie Bulgarije 2019, cursieve tekst)

  • Ad 1. Discriminatie en gender

    In Bulgarije bestaan er drie risico’s op het gebied van discriminatie en gender:


    1. Vrouwen in de schoenen- en kledingindustrie krijgen 18 à 27% minder betaald dan mannen in dit land.
    2. Leeftijd en etnische discriminatie komt voor in de textielsector in Bulgarije. In 2019 werden werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd bijna hadden bereikt, ontslagen. Dit was bedoeld om de wettelijke verplichting te omzeilen om zes maanden salaris te betalen als iemand van het personeel met pensioen gaat. Daarnaast worden lager betaalde banen meestal toegewezen aan etnische of religieuze minderheden, terwijl managementfuncties niet worden bekleed door mensen uit deze minderheden.
    3. In Bulgarije is discriminatie een probleem. Deze discriminatie leidt tot geweld tegen Roma en mensen van Afrikaanse afkomst. Vooral voor Roma en voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele mensen zijn vooroordelen en discriminatie op de arbeidsmarkt gebruikelijk. Daarnaast krijgen vrouwen soms te maken met discriminatie op het gebied van economische participatie, politiek en gelijke lonen.

  • Ad 2. Kinderarbeid

    In Bulgarije is de minimumleeftijd voor het aangaan van een arbeidsverhouding 18 jaar (artikel 301, lid 3, van het EG-Verdrag). Personen van 16 tot 18 jaar kunnen ook worden tewerkgesteld, met een speciale vergunning van de GLI (General Labour Inspectorate). Deze eis voor de minimumleeftijd is verplicht en overtreding van deze eis leidt tot de ongeldigheid van het contract. De minimumleeftijd kan worden verhoogd tot 18 jaar voor functies die moeilijk, gevaarlijk of schadelijk werk met zich meebrengen. Het werk is schadelijk als het verband houdt met biologische, fysische of chemische stoffen.


    In de afgelopen drie jaren is er in Bulgarije door de Fair Wear Foundation geen kinderarbeid geconstateerd.

  • Ad 3. Gedwongen arbeid

    In Bulgarije bestaat het risico dat door het stellen van onrealistische productiedoelen voor werknemers, deze alleen kunnen worden bereikt door overwerk en dan nog alleen tegen een betaling van een minimumloon.

  • Ad 4. Vrijheid van vakvereniging

    In Bulgarije zijn er op dit gebied twee risico’s:

     

    1. In Bulgarije neemt de onderdrukking van vakbondsleden in de textielsector toe. Bovendien verklaren de gedupeerden dat de vakbondsleden minder betaald krijgen.
    2. Bulgarije scoort een 3 op de ITUC Global Rights Index (schaal 1-5) voor vrijheid van vereniging en rechten van arbeiders, wat betekent dat rechten regelmatig worden geschonden. Overheid en/of bedrijven bemoeien zich regelmatig met collectieve arbeidsrechten, of slagen er niet in om belangrijke aspecten van deze rechten te garanderen. Er zijn tekortkomingen in de wet, of er komen bepaalde praktijken voor die regelmatige schendingen mogelijk maken.

  • Ad 5. Leefbaar loon

    De kans is groot dat in Bulgarije de werknemers in de kledingindustrie vaak een loon ontvangen dat minder is dan het wettelijke minimumloon. Leefbaar loon is een universeel mensenrecht en is opgenomen in de mensenrechtenverklaring van de VN. Een leefbaar loon is een loon dat voldoende is om te voorzien in de basisbehoeften van de werknemer en zijn gezin.  Basisbehoeften zijn bijvoorbeeld voedsel, kleding, huisvesting, school en medische hulp.

  • Ad 6. Veilige en gezonde werkplekken

    ITUC waarschuwt voor de gezondheidsrisico's die kunnen optreden door het werken met metalen. Volgens ITUC worden over de gehele wereld circa 1 miljoen sterfgevallen veroorzaakt door blootstelling aan schadelijke chemicaliën. Industrieën met een hoog risicogehalte zijn de mijnbouw, chemische industrie, bouw, scheepsrecycling maar ook de textielindustrie. Daaronder valt ook het voorkomen van ongewenste psychosociale belasting op het werk, zoals werkstress, pesten en seksuele intimidatie. Arbeiders die extra risico lopen op een oneerlijke behandeling zijn arbeidsmigranten, ongeschoolde arbeiders en onderaannemers. De meest voorkomende gezondheids- en veiligheidsbevindingen In Bulgarije zijn volgens de FairWear Foundation de volgende: 


    • de stoelen zijn oncomfortabel en niet-ergonomisch; 
    • werknemers die gebruik moeten maken van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's), deze niet gebruiken; 
    • EHBO-dozen zijn onvolledig of medicijnen zijn verlopen; 
    • gezondheids- en veiligheidscommissies hebben werknemers die niet op de hoogte zijn van het feit dat ze lid zijn van deze commissie; 
    • H&S-commissies zijn niet opgeleid; 
    • H&S-commissies bestaan niet uit gelijke aantal werknemers- en managementvertegenwoordigers, komen de commissies niet regelmatig bijeen en er worden geen notulen gemaakt van de vergaderingen.

  • Ad 7. Grondstoffen

    In de textielindustrie is de negatieve milieu impact met name te relateren aan de productie van grondstoffen die kunnen worden toegepast in kleding. Dit kunnen grondstoffen zijn van natuurlijke, dierlijke en synthetische oorsprong, uit primaire productie of gerecycled. Het kan vezels en overige materialen omvatten (bijvoorbeeld, leer, vilt, bont). Zo worden bij de productie van katoen grote hoeveelheden water, bestrijdingsmiddelen en meststoffen gebruikt, komt bij de productie van wol grote hoeveelheden broeikasgassen vrij en worden synthetische stoffen veelal geproduceerd uit niet hernieuwbare grondstoffen.

  • Ad 8. Watervervuiling en gebruik chemicaliën, water en energie

    Tijdens de productieprocessen van textiel worden grote hoeveelheden water en energie gebruikt. Niet in alle producerende landen is er een wettelijke eis voor het behandelen van afvalwater.


    Voor het produceren van kleding worden veel verschillende chemicaliën gebruikt, waarvan er veel giftig zijn. Deze chemicaliën kunnen werknemers belasten en schade aanrichten in het milieu. Er wordt bijvoorbeeld geschat dat ongeveer 20% van industriële watervervuiling veroorzaakt wordt door het verven en behandelen van textiel. Ook bij het wassen van kleding komen microplastics vrij.

  • Ad 9. Dierenwelzijn

    Materialen voor de textielindustrie kunnen afkomstig zijn van dieren, zoals bijvoorbeeld wol, angora, zijde, leer, dons, huiden en bont. In Nederland wordt de productie van bont, niet langer meer moreel aanvaardbaar gevonden.

Overige productielanden

Voor de overige productielanden van Heigo, Hongarije, Turkije, China en Portugal is per land aangegeven wat de grootste risico’s zijn op het gebied van arbeidsrechten, milieu en omgeving. (Bron: MVO-risicochecker en Fair Wear Foundation Landenstudies)


Daarnaast is voor de high-Risk landen een globaal overzicht gemaakt van het aantal mogelijke risico’s op deze gebieden. Er is een causaal verband tussen het aantal risico’s en de ernst van deze risico’s in het betreffende land.

HONGARIJE

(totaal aantal mogelijke risico’s: 11)

Ook Hongarije scoort een 3 op de ITUC Global Rights Index voor vrijheid van vereniging en rechten van arbeiders. Rechten op dit gebied worden regelmatig, geschonden. Vrouwen in de schoenen- en kledingindustrie krijgen 18 à 27% minder betaald dan mannen in dit land. De Roma populatie in Hongarije is niet voldoende geïntegreerd en heeft veel te maken met discriminatie. Werknemers in de leer-, schoenen- en kledingindustrie in dit land krijgen vaak een loon dat minder is dan het wettelijke minimumloon.


Mogelijke risico’s op het gebied van Milieu en omgeving zijn vergelijkbaar met die van Bulgarije.

TURKIJE

(totaal aantal mogelijke risico’s: 31)

Turkije scoort een 5 op de ITUC Global Rights Index (schaal 1-5) voor vrijheid van vereniging en arbeidsrechten, wat betekent dat arbeidsrechten niet kunnen worden gewaarborgd. Arbeiders hebben te maken met autocratische regimes en oneerlijke arbeidspraktijken. Rond de 250.000 Syrische vluchtelingen waar onder kinderen, werken nu illegaal in Turkije. Zij hebben geen enkele wettelijke arbeidsrechtelijke bescherming. De discriminatie van vrouwen is één van de grootste en meest voorkomende problemen in de Turkse kledingindustrie. In de afgelopen jaren zijn de omstandigheden voor godsdienstvrijheid in Turkije verslechterd. In de Turkse textiel- en kledingindustrie ontvangen de meeste werknemers het minimumloon. Het wettelijk minimumloon is niet toereikend voor een menswaardige levensstandaard. Hierdoor moet extreem veel worden overgewerkt. In Turkije worden internationale verdragen op het gebied van natuurbescherming en biodiversiteit niet goed nageleefd. De textiel- en kledingindustrie gebruikt circa 15 % van de Turkse waterconsumptie. In Turkije is er in de lente-zomer periode sprake van matige tot ernstige zoetwaterschaarste. De textielindustrie maakt gebruik van grondwater. Het water dat bij het productieproces wordt geloosd, bevat vaak chemische stoffen. Waterbronnen en rivieren in Turkije vervuilen door verstedelijking, industrialisatie en het gebruik van landbouwchemicaliën.

CHINA

(totaal aantal mogelijke risico’s: 31)

China scoort ook een 5 op de ITUC Global Rights Index (schaal 1-5) voor vrijheid van vereniging en arbeidsrechten, wat betekent dat arbeidsrechten niet kunnen worden gewaarborgd. China heeft de ILO-conventies over vakbondsvorming en collectieve onderhandeling (C87 en C98) niet ondertekend. Chinese migranten arbeiders uit arme plattelandsgebieden vormen de meerderheid van het personeel in de kledingindustrie. Zij moeten veel overuren maken, en werken onder slechte en gevaarlijke arbeidsomstandigheden. De kleding- en schoenenindustrie in China is een van de sectoren met de hoogste kans op dwangarbeid. Er zijn sterke signalen dat er bij de productie van kleding / textiel in China kinderarbeid plaatsvindt. Er zijn sterke aanwijzingen dat discriminatie op grond van seksuele geaardheid, uiterlijk en genderidentiteit voorkomt in China en dit wordt ook niet verboden door nationale wet- en regelgeving. De kledingindustrie staat met name in Zuidoost-Azië, bekend om de lage lonen, buitensporig overwerk en de slechte arbeidsomstandigheden. Er zijn sterke signalen dat de omstandigheden in de Chinese kleding- en schoenenindustrie gevaarlijk zijn voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers. In het noorden van China heeft men in het lente- en zomerseizoen te maken met matige tot ernstige waterschaarste. Volgens de World Health Organisation (WHO) is er in China sprake van extreme luchtverontreiniging. Meer dan 40% van de Chinese rivieren zijn ernstig vervuild.

PORTUGAL

Net als in veel andere landen maakt de kledingindustrie in Portugal ook gebruik van natuurlijke hulpbronnen, omdat de productie van kleding veel energie, water en chemicaliën verbruikt. Door verstedelijking en industriële ontwikkeling ontstaan overstromingen en erosie. Dientengevolge krimpen beschermde gebieden en raakt de biodiversiteit bedreigd. In het zuiden van Portugal is 's zomers sprake van significante zoetwaterschaarste

Aantal risico’s per land:

 
Bulgarije Hongarije Turkije China
ARBEIDSRECHTEN
Vrijheid van vakvereniging 2 1 3 2
Arbeidsvoorwaarden 1 1 3
Gedwongen arbeid 1 3 3
Kinderarbeid 4 1
Discriminatie en gender 3 2 4 6
Leefbaar loon 1 1 3 1
Veilig en gezonde werkplekken 1 1 1 2
Totaal aantal risico’s op arbeidsrechten 8 6 19 18
MILIEU EN OMGEVING
Klimaat en energie 1 1 2 1
Biodiversiteit en ontbossing 1 1
Watergebruik en -beschikbaarheid 1 1 3 3
Luchtvervuiling 2 1 1 3
Bodem- en (grond)watervervuiling 1 1 3 3
Milieu & afval 1 1 2 1
Dierenwelzijn
    Totaal aantal risico’s op milieu en omgeving 6 5 12 12
Bulgarije Hongarije Turkije China
Totaal aantal risico’s 14 11 31 30

Analyse van de Productielocatie Bulgarije gebaseerd op de 9 IMVO-Thema’s:

1. Discriminatie en gender

In 2019 is geconstateerd dat er geen schriftelijk vastgelegd beleid is voor het tegengaan van discriminatie. Op de productielocatie is er geen professioneel prestatie-beoordelingssysteem waardoor er een groot risico op discriminatie kan ontstaan.

2. Kinderarbeid

Vanuit de personeelsadministratie blijkt dat alle medewerkers een leeftijd hebben van minimaal 18 jaar.

3. Arbeidscontract

Alle medewerkers in de fabriek werken uit vrije wil en hebben een arbeidscontract. Tijdens de audit-periode is er geen structureel of excessief overwerk geconstateerd . Overuren worden niet of nauwelijks gemaakt 

4. Vrijheid van vakvereniging

Alle medewerkers kunnen zich verenigen en hebben de vrijheid zich aan te sluiten bij een vakbond.

5. Leefbaar loon

Medewerkers in de fabriek verdienen allemaal een loon boven het wettelijk minimum. Het gemiddelde loon inclusief extra vergoedingen gemeten over alle medewerkers ligt op de hoogte van een target loon welke 60% is van het gemiddelde verdiende loon in Bulgarije. De eerste stap naar een leefbaar loon.

6. Veilige en gezonde werkplekken

Onderzoek moet aantonen of er teveel stof vrijkomt op de werkplek waarbij dit probleem in eerste instantie aan de bron dient te worden aangepakt. Afzuiginstallaties hebben de eerste voorkeur bij het voorkomen van stof op de werkplek, waarna als deze installatie niet mogelijk blijkt, het gebruik van adembescherming geadviseerd moet worden. Veiligheidsschermen dienen adequaat aangebracht te worden op plaatsen bij machines waar gevaar dreigt. Voor mensen die staand werk verrichten zijn met anti-vermoeidheid matten beter geholpen. Daarnaast zijn goede stoelen voor zittend werk belangrijk voor ieders gezondheid. Verder dient er aandacht te worden gegeven aan het inplannen van een periodiek medisch onderzoek voor alle medewerkers. Medewerkers dienen onderling respect voor elkaar te hebben. Op de verschillende werkplekken waar teveel geluid voorkomt, dient gehoorbescherming te worden gedragen.

7. Grondstoffen/materialen

Op de productielocatie Varna Confectia in Bulgarije worden alleen aangeleverde doeken op patroon door robots automatisch gesneden, geconfectioneerd en afgewerkt. Na deze handelingen wordt het gereed product naar het centrale magazijn van Heigo in Nederland verstuurd. Voor deze Made-To-Match werkkleding wordt hoofdzakelijk doek gebruikt van polyester en conventioneel katoen. Deze doeken worden ingekocht bij West-Europese fabrikanten als Concordia, Utexbell en Ten Cate. Voor de recycling van de nieuwe kledinglijn, 'designed for recycling', kunnen van de gebruikte kledingstukken weer nieuwe polyester garens en cellulose (Viscose) gemaakt worden. 


Deze chemische recycling wordt een belangrijke techniek om dit type kleding niet alleen duurzaam maar ook circulair te kunnen verwerken.

 

Voor ander soort kledingstukken wordt door Heigo in toenemende mate gebruik gemaakt van duurzamer katoen afkomstig van bovengenoemde leveranciers of kleding van andere A-merk producenten.

8. Watervervuiling en gebruik chemicaliën, water en energie

In de fabriek in Bulgarije wordt nadrukkelijk gestuurd op de reductie van snijafval.


De daadwerkelijke productie van garens en doeken in de vorm van spinnen, weven en verven vindt hier niet plaats maar bij onze doekenleveranciers.


De risico’s op watervervuiling, het gebruik van chemicaliën, water en energie zit vooral eerder in de keten bij de toeleveranciers. De producten afkomstig van deze leveranciers zijn gecertificeerd met het label Standard 100 by OEKO-TEX. Deze doeken-leveranciers werken volgens de Europese REACH-regelgeving.


Risico’s in relatie tot deze aspecten worden hierdoor tot een wettelijk bepaald niveau beperkt. Volgens het 'Wet Processing Guidebook' uitgegeven door Solidaridad zijn er in relatie tot watervervuiling, het gebruik van chemicaliën, energie en water, de belangrijkste invloeden toe te rekenen aan;


  1. het type materiaal wat gebruikt wordt? (b.v. conventioneel katoen of organisch katoen)
  2. hoe wordt het textiel bewerkt? (hoeveel water wordt er gebruikt en welke typen chemicaliën?)


Door het gebruik van waterzuiveringsinstallaties, het gebruik van moderne kleurstoffen en het verbod op problematische producten is in West-Europa deze vervuiling opgelost. 


De gebruikte moderne machines bij onze doekenleveranciers zijn gesloten, zodat de verfdampen afgezogen en gefilterd kunnen worden. Bovendien kan zo een deel van de gebruikte warmte teruggewonnen worden.

9. Dierenwelzijn

Heigo verwerkt geen dierlijke materialen in de vervaardiging van haar producten.

Analyse van de overige productielocaties

In de bezoeken en of contacten met de leveranciers in de overige landen worden deze thema’s besproken en zijn vastgelegd in een ontwikkeld 'Grading en Evaluation'- formulier. Bij de High-Risk landen Hongarije, Turkije en China zijn er twee terugkerende thema’s:  Discriminatie en Living Wages. In 2021 zal door Heigo geanalyseerd worden welke ontwikkeling deze leveranciers op deze gebieden doormaken. Ondanks het zeer lage leverage van Heigo in Turkije (0,71%, € 17.992) en Hongarije(1,46%, € 37.137) zullen bij deze leveranciers deze thema’s op locatie verder onderzocht worden. Besloten is om geen producten meer uit China (0,43%, € 11.068) te betrekken. De genoemde thema’s worden met Heigo’s vaste contactpersonen verder geanalyseerd en besproken om zodoende mogelijke risico’s te verminderen en de impact hiervan te voorkomen.


Voor de belangrijkste subcontractor van VC is er voor gekozen om deze in 2021 via de Fair Wear Foundation te auditen. De directie van Heigo en het management van Varna Confectia hebben jaren geleden met de subcontractor goede afspraken gemaakt over mogelijke impacts op de verschillende thema’s. Het management van VC ziet er jaarlijks op toe dat eventuele risico’s verminderd en voorkomen worden.

Risicoanalyse op basis van ernst en waarschijnlijkheid

Vanwege het hoge leverage en de mate van directe invloed op haar eigen productielocatie heeft Heigo voor Varna Confectia een risicoanalyse gemaakt van de 9-thema’s, ter bepaling bij welke thema’s de hoogste risico’s liggen. Hierdoor zijn de vastgestelde risico’s geprioriteerd op basis van Ernst en Waarschijnlijkheid. In overleg met directie, management en werknemersvertegenwoordiging als ook de prioritering van de FWF na hun audit, zijn wegingsfactoren voor deze thema’s vastgesteld. Ook met Solidaridad is gesproken over de risicoanalyse en is bij Modint de Due Diligence Tool geraadpleegd.


Deze wegingsfactor is gekoppeld aan de mate van Ernst en Waarschijnlijkheid en toegewezen aan de verschillende thema’s. Hieruit is een risicoscore berekend waarbij de score de mate van het risico aangeeft. Op basis van dit risico wordt ook de actie bepaald.

Prioritering

Ondanks de bevindingen voortkomend uit de meest recent gehouden audit in 2019, heeft Heigo wel een prioritering gemaakt op basis van de bovengenoemde risico’s. Voor de eigen productielocatie in Bulgarije wordt prioriteit gegeven aan de volgende risico’s:

1. Discriminatie en gender

2. Leefbaar loon

3. Veilige en gezonde werkplekken

Ad 1. Discriminatie en gender

Aan discriminatie en gender wordt prioriteit gegeven omdat dit thema in Bulgarije een veel voorkomend probleem is met een negatieve impact. Naast het feit dat op de productielocatie veel vrouwen werken met een lager loon dan dat mannen verdienen in  vergelijkbare functies, is er ook geen transparant beoordelings-/ productiviteitssysteem ingevoerd. Hierdoor is het voor de werknemers niet altijd duidelijk waar hun verdiensten op zijn gebaseerd. Dit leidt tot ontevredenheid bij sommige werknemers omdat zij vanwege hun achtergrond, dit als discriminatoir ervaren.


De kansen op ontwikkeling en groei mogen niet afhankelijk zijn van leeftijd, gender,  achtergrond of taal. De introductie van een objectief beoordelingssysteem verkleint in ieder geval deze vorm van discriminatie.  Daarnaast zijn er een aantal voorvallen geweest van onderlinge discriminatie. Een nader overleg en/of training met management en medewerkers moet bijdragen in het voorkomen van (onderlinge)discriminatie. Een antidiscriminatiebeleid dient schriftelijk te worden vastgelegd in het personeelsdossier en met de medewerkers te worden besproken. Hierbij moet het duidelijk zijn hoe medewerkers eventuele klachten kunnen indienen.  In het Corrective Action Plan heeft het management samen met de Fair Wear Foundation een hoge prioriteit gegeven aan het risico op discriminatie.

Ad 2. Leefbaar loon

Er wordt een hoge prioriteit gegeven aan Leefbaar loon. De medewerkers op de productielocatie in Bulgarije werken op verschillende afdelingen. Op alle afdelingen wordt voor elke medewerker minimaal het minimum loon betaald. Ook tijdens COVID-19 waar minder productieorders voor minder werk hebben gezorgd, hebben medewerkers minimaal het minimumloon betaald gekregen. Naast een basisloon ontvangen de medewerkers ook aanvullende beloningen in de vorm van aanwezigheidspremie, maaltijdvouchers en een verzekering. Als deze beloningen worden meegerekend verdienen de medewerkers gemiddeld meer dan de Target Wage van BGN 537. Dit bedrag is 60% van het gemiddelde nationale loon in Bulgarije (= BGN 895). Het gemiddelde loon inclusief de beloningen varieert over de verschillende afdelingen. De benchmark voor een leefbaar loon voor een gezin van 2 volwassenen en twee kinderen bedraagt BGN 2.239 (bron: Clean Clothes Campaign).


Om deze prioriteit kracht bij te zetten is Heigo in 2020 lid geworden van een door de FWF opgerichte werkgroep Incubator 2.0. Deze werkgroep is bedoeld voor bedrijven die hun productielocatie in eigendom hebben en een start willen maken met een Living Wage-project.

Ad 3. Veilige en gezonde werkplekken

Vanwege meerdere signalen op het gebied van veiligheid en gezondheid op de verschillende werkplekken, geeft Heigo een hoge prioriteit aan dit thema.


De hoogste prioriteit moet worden gegeven aan het vrijkomen van stof en de blootstelling aan teveel lawaai.


Het niet voorzien van een deugdelijke afzuiginstallatie of het niet dragen van adequate adembescherming, heeft directe gevolgen voor de gezondheid van de medewerkers. Adembescherming valt onder de hoogste risicoklasse 3 van alle PBM’s en dient adequaat opgevolgd te worden in het dragen hiervan. Ook zijn er te hoge geluidsemissies geconstateerd waarbij isolatie/omkasting  van de machines vaak niet praktisch opgelost kan worden. Daarvoor dient men adequate gehoorbescherming ter beschikking te stellen waarbij moet worden toegezien op het correcte gebruik hiervan. Gehoorschade is onomkeerbaar. Naast deze constateringen op het gebied van stof en lawaai zijn er nog andere maatregelen die getroffen moeten worden om de gezondheid van de medewerkers te borgen.

Opmerkingen

De thema’s Grondstoffen en Water, energie en chemicaliën zijn voor dit moment als een gemiddeld risico geduid. Wij realiseren ons dat de mogelijke risico’s bij deze thema’s eerder in de supply chain zitten zoals bij de leveranciers die onze doeken leveren (Tier 2) en hun leveranciers die hun bijvoorbeeld het katoen aanleveren (Tier 3).


Heigo heeft zich tot doel gesteld om met deze leveranciers duurzamere alternatieven in te zetten op het gebruikelijke conventionele katoen. Dit is een proces dat reeds is ingezet vooruitlopend op onze ambitie om in 2025 onze kledinglijn voor 90% circulair te produceren.

Pagina 9 van 11
Share by: